AP begrenst gebruik ggz-gegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) begrenst het gebruik van persoonsgegevens van ggz-patiënten door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa wil zorgverleners in de geestelijke gezondheidszorg verplichten om informatie over hun patiënten te verstrekken. De informatie wordt gebruikt om zorgkosten nauwkeuriger te berekenen, iets waartoe de NZa wettelijk bevoegd is. Aan de invulling van dit plan stelt de AP nu strikte voorwaarden.
Van de NZa moeten zorgverleners uit de ggz gezondheidsinformatie aanleveren die zij over hun patiënten hebben, Honos+ gegevens genoemd. Met die gegevens wil de NZa een systeem ontwikkelen waarmee met name complexe zorg nauwkeuriger wordt bekostigd.
Gegevens over (geestelijke) gezondheid zijn echter zeer gevoelig van aard. Daarom zijn gezondheidsgegevens door de privacywet extra beschermd.
De NZa verklaart expliciet dat zij geen gegevens zal ontvangen die rechtstreeks te herleiden zijn tot individuele patiënten. En dat de veralgemeniseerde informatie die zij ontvangt niet gekoppeld wordt aan bestanden waarmee de informatie alsnog tot individuele personen te herleiden zou zijn.
Strenge voorwaarden
Daarbovenop heeft de AP strenge voorwaarden gesteld. Zo mag de NZa slechts gegevens van alle ggz-patiënten over de periode van één jaar opvragen op basis van de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.
Mocht de NZa op een later moment opnieuw gegevens nodig hebben voor het nieuwe systeem, dan moet daarvoor eerst een nieuwe wettelijke regeling komen met een onderbouwing van de noodzaak.
Bovendien moet die nieuwe regeling dan eerst worden voorgelegd aan de AP, zodat die kan beoordelen of de regeling rechtmatig is en of de privacy van patiënten geborgd is.
De NZa garandeert dat zij de opgevraagde gegevens enkel gebruikt voor de ontwikkeling van het nieuwe systeem in de ggz. De AP geeft aan dat de NZa dit zwart-op-wit moet vastleggen in een nieuwe versie van de Regeling geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.