CBP adviseert over gebruik ANPR door politie
De minister van Veiligheid en Justitie heeft het College bescherming persoonsgegevens (CBP) advies gevraagd over het Conceptwetsvoorstel inzake het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie. Het gaat om gegevens die verkregen zijn door middel van automatische kentekenherkenning (ANPR) en die bedoeld zijn voor de opsporing van strafbare feiten en de aanhouding van voortvluchtige personen. Het CBP heeft bezwaar tegen het wetsvoorstel en adviseert de minister het niet aldus in te dienen.
De vastgelegde kentekens van alle passanten en de daarmee samenhangende gegevens kunnen ingevolge het wetsvoorstel 4 weken worden bewaard. Mede hierdoor wordt een hooiberg gecreëerd van politiegegevens betreffende veelal niet-verdachte personen. Het wettelijk mogelijk maken van het bewaren en verder verwerken van deze gegevens, is naar het oordeel van het CBP alleen te rechtvaardigen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond. Dat is niet het geval, aldus het CBP in zijn advies.
Het conceptwetsvoorstel voorziet in een wettelijke basis om door middel van ANPR verkregen kentekengegevens van voertuigen vast te leggen ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten en de aanhouding van voortvluchtige personen. Deze kentekens en de daarmee samenhangende gegevens kunnen vier weken bewaard worden en gedurende die tijd geautomatiseerd worden vergeleken met andere politiegegevens.
De politie krijgt door deze wettelijke basis de bevoegdheid om, in de geschetste mogelijkheid van een landelijk dekkend ANPR-cameranetwerk, alle passanten op Nederlandse wegen als potentiële verdachten in politiebestanden op te nemen. Mede door de onbepaaldheid van het doel “opsporing van strafbare feiten” in samenhang met de bewaartermijn en de geopperde mogelijkheid van centrale opslag wordt een hooiberg van politiegegevens betreffende veelal niet-verdachte personen gecreëerd.
Deze gegevens kunnen vervolgens verder worden verwerkt, waarbij de aard van het gegeven, een kenteken, maakt dat vergelijking eenvoudig te bewerkstelligen is. Hierbij kunnen zich risico’s voordoen voor de betrokkenen, onder meer doordat de bestuurder niet per definitie de kentekenhouder is.
Het wettelijk mogelijk maken van deze verwerking, die inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van een groot aantal burgers, is alleen te rechtvaardigen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond. Het CBP komt echter tot de conclusie dat dit noch wat betreft de subsidiariteit, noch wat betreft de proportionaliteit het geval is.
Publicaties
- Wetgevingsadvies / 28 februari 2011DownloadenPDFAdvies ANPR politie
- Beleidsregels / 1 juli 2009DownloadenPDFBeleidsregels toepassing van ANPR door de politie